1. In afwijking van artikel 7, lid 1, kan de vrijstelling worden verleend voor persoonlijke goederen die definitief zijn ingevoerd voordat de belanghebbende zijn normale verblijfplaats in de Gemeenschap vestigt, mits die belanghebbende zich ertoe verbindt zijn normale verblijfplaats daar binnen een termijn van zes maanden daadwerkelijk te vestigen. Deze verbintenis gaat gepaard met een zekerheidstelling waarvan de bevoegde autoriteiten de vorm en het bedrag vaststellen.
2. Indien gebruik wordt gemaakt van lid 1, wordt de in artikel 4, eerste alinea, onder a), bedoelde termijn berekend vanaf de datum van invoer in de Gemeenschap.